De voorbije nacht kregen we alweer – ja, alweer – bezoek van de plaatselijke fauna: de behaarde everzwijnen (= les sangliers). Bij ons in Vlaanderen beter bekend als everzwijnfilet met veenbessen maar hier in Wallonië steevast op nr. 1 van de Ardense wildpopulatie. Niet dat ze ons deze nacht wakker gemaakt hebben (= schemerdieren) maar onze gazon (= pelouse) is door hen bijna helemaal omgewoeld op zoek naar voedsel. Wees hier maar eens gazonliefhebber.
Na ons ontbijt stond een bus van TEC (= Waals broertje van onze Lijn) ons op te wachten voor een trip naar de Hoge Venen. Die Ardense wegen hebben wel ferme haarspeldbochten !!!
Het landschap werd ondertussen witter en witter tot we ergens gedropt werden op 570 m hoogte boven de zeespiegel (nee, je hoeft helemaal geen hoogtevrees te krijgen). Onze gestructureerde gids nam ons interactief mee met weetjes en weetjes, onvoorspelbare natuurgedragingen, open landschappen, hulpvaardige overlevingstechnieken en vertelde ons alles over venen, veenmossen en veenflora. Wist je dat het veenmos de eigenschap van een spons heeft en dat zij wel 10 keer haar eigen gewicht kan dragen? We leerden ook dat het veenmos eigenlijk heel zuur is waardoor alles zeer goed bewaard kan blijven… Het turf is trouwens zeer geschikt als schoonheidsmiddeltje voor een babyvelletje.
De aangeboden BBQ kwam als geroepen en we konden even opwarmen want de sneeuw bleef maar vallen en de knuppelpaden waren best glad.
Na wat sporenonderzoek belandden we in een gesloten landschap: nee, nee we mochten er wel in maar moesten ons aanpassen aan de fauna en flora: stil zijn, goed observeren en hier en daar wat natuurinfo. Gelukkig waren we vandaag dat bos terug uit want voor morgen is er…’n drijfjacht (= open jacht op wilddieren) voorzien. Onze gids maakte ons hoe langer hoe meer één met de natuur.
We daalden af via de bekende Meyerbeerwandeling langsheen de kabbelende beekjes en uitstekende rotsen.
De laatste stop was bij één van de 1001 bronnen in dit landschap: dat water komt zomaar, na 15 à 75 jaar, terug uit de grond. Na een proef- en afweegsessie konden we het water catalogeren als echte ‘water’kenners (= in dit geval wat teveel ijzer en zwavel én het koolzuurgehalte diende wat aangepast te worden).
In de verte zagen we de douches al wenken maar we moesten eerst vechten om onze stapschoenen uit te krijgen.
Na de korte rust volgde een waar feestmaal – inclusief de frieten – als laatste avondmaal. Als afscheid volgde nog een indrukwekkend vuurwerkspektakel dat onze harten helemaal warm maakte.
Als klap op de vuurpijl (= grapje) was er nog een fuif waar we ons eens konden laten gaan: wat ’n ambiance. Dat bedje riep nog helemaal niet !!!



